Ruimtebesparende noodwielen, algemeen bekend als reservewielen of ruimtebespaarders, zijn ontworpen voor tijdelijk gebruik. Een reservewiel kan u naar een reparatielocatie brengen als u een lekke band hebt. Er is geen maximale afstand, maar de snelheidsbeperking, beperkte profieldiepte (slechts 3 mm als nieuw) en zachtere rubbersamenstelling betekenen dat de afgelegde afstand vóór reparatie niet te groot mag zijn.
Reservewielen hoeven niet per se dezelfde diameter te hebben als de lichtmetalen velgen waarmee uw auto is uitgerust. Dit heeft te maken met het gewicht en de beperkte kofferruimte. Een reservewiel is immers bagage die u zo klein mogelijk wilt houden.
Autofabrikanten maken slechts een klein aantal reservewielen om zoveel mogelijk verschillende modellen te kunnen monteren. Daarom kan de offset (ET-waarde) van een reservewiel verschillen van die van uw huidige wielen. Belangrijk is dat het reservewiel groot genoeg is om over de remklauw te passen. Een reservewiel heeft vaak een sticker met informatie over de maximumsnelheid (80 km/u) die om veiligheidsredenen in acht moet worden genomen. Daarom moeten reservewielen alleen worden overwogen als een noodoplossing om u thuis te brengen. De originele band moet zo snel mogelijk worden gerepareerd/vervangen. Om veiligheidsredenen kan het gebruik van een tijdelijk reservewiel alleen worden geadviseerd voor de achter- of vooras. Dit is om contact met verschillende remonderdelen en/of schade aan de tussenbak/transmissie te voorkomen. Als een reservewiel een veel kleinere diameter/omtrek heeft dan een origineel wiel, mag het om veiligheidsredenen alleen aan de achterkant van de auto worden gemonteerd (achterremmen zijn kleiner). Monteer nooit meer dan één reservewiel op een voertuig.
Om veiligheidsredenen kan het gebruik van een tijdelijk reservewiel alleen worden geadviseerd voor de achter- of vooras. Dit is om contact met verschillende remonderdelen en/of schade aan de tussenbak/transmissie te voorkomen. Als een reservewiel een veel kleinere diameter/omtrek heeft dan een origineel wiel, mag het om veiligheidsredenen alleen aan de achterkant van de auto worden gemonteerd (achterremmen zijn kleiner). Monteer nooit meer dan één reservewiel op een voertuig.
Vervang uw wiel met een reservewiel aan de achterkant wanneer dat mogelijk is. Omdat u slechts één krik tot uw beschikking hebt als u onderweg bent en u dus niet tegelijkertijd de voor- en achterkant van uw auto kunt opkrikken, moet u deze procedure volgen om een lekke voorband te vervangen:
Trek de parkeerrem aan en blokkeer bij voorkeur een van de wielen aan de andere kant van de auto om te voorkomen dat deze beweegt. Draai de wielbouten van het achterwiel één slag los en krik vervolgens de achterkant van de auto op. Verwijder het goede wiel en vervang het door het reservewiel. Laat de auto zakken en krik de voorkant op. Verwijder de lekke voorband en vervang deze door de achterband. Draai de wielmoeren met de hand vast, laat de krik zakken en draai vervolgens de wielbouten/moeren vast met de meegeleverde sleutel.
De wegligging van uw auto zal compleet anders zijn met een reservewiel gemonteerd. U moet hier serieus rekening mee houden tijdens het rijden. Probeer de originele band zo snel mogelijk te laten repareren of vervangen. Vergeet niet dat het verwisselen van uw lekke band gevaarlijk kan zijn als de juiste procedures niet worden gevolgd. Zorg dus voor uw veiligheid en wees volledig bekend met de installatie. De instructies die bij onze producten worden geleverd, bevatten specifieke gedetailleerde informatie over het gebruik ervan en de volledige veiligheidsprocedures die in acht moeten worden genomen. Als u niet bekend bent met het op enigerlei wijze verwisselen van een reservewiel, vraag dan advies aan een gekwalificeerd persoon of andere weggebruiker.
Voordat u een voertuig optilt, moet u ervoor zorgen dat u op een stevig, vlak en stabiel oppervlak staat. Het voertuig moet in de versnelling staan (of in de parkeerstand voor automatische transmissie) met de handrem aangetrokken. De twee wielen die op de grond blijven, moeten aan beide kanten stevig worden vastgezet om beweging te voorkomen.
Controleer voor de montage of de reservewielen voldoende ruimte hebben ten opzichte van de remklauwen en ophangingscomponenten en of ze vrij kunnen draaien op de voor- en achternaven.